Bx Cl Pl Glucose 20% 500ml

Geneesmiddel
€ 7,86
check-circle Op bestelling

Onze Leveringsmethodes:

shop

Afhalen in de apotheek

information-circle

Dit is een geneesmiddel, geen langdurig gebruik zonder medisch advies, bewaren buiten bereik van kinderen, lees aandachtig de bijsluiter. Vraag raad aan uw arts of apotheker. In geval van bijverschijnselen, neem contact met uw huisarts.

Geneesmiddelen zijn geen gewone producten. Ze kunnen nooit teruggenomen of geruild worden. De wet verbiedt apothekers om ongebruikte geneesmiddelen terug te nemen. In het belang van uw veiligheid worden alle geneesmiddelen die u terugbrengt naar de apotheek gesorteerd bij de vervallen geneesmiddelen.

Als apothekers bieden we ook farmaceutische zorg. Na aankoop van een geneesmiddel of medisch hulpmiddel kun je ook contact met ons opnemen als je vragen hebt. Aarzel niet om contact met ons op te nemen via mail of telefoon.

Glucose 20 % is een vloeibaar geneesmiddel dat samengesteld is uit suiker (glucose), opgelost in steriel water.

De glucose in dit geneesmiddel verhoogt de hoeveelheid suiker in het bloed om energie aan te brenge n: dit geneesmiddel kan een normale voeding vervangen door u van de nodige energie en water te voorzien via een ader (parenterale voeding).

Dit geneesmiddel kan u worden gegeven als:  u een tekort aan water heeft (dehydratie), in het bijzonder als uw bloed te zuur is (acidose);  uw lichaam het risico loopt eiwitten te verliezen, bijvoorbeeld als u ernstige brandwonden heeft

(voorkomen van een overmatig eiwitkatabolisme in weefsels);  uw lever onvoldoende glycogeen bevat, een suiker die als energiereservee voor het hele lichaam dient en die door het lichaam van glucose wordt gemaakt;  u een operatie moet ondergaan of net een operatie heeft gehad, en u tijdelijk niet mag eten of drinken;  u problemen heeft met de lever, de nieren, het hart of het spijsverteringsstelsel waardoor u tijdelijk niet teveel mag eten of drinken;  u veel water heeft verloren: dit kan gebeuren als u ernstige diarree heeft of herhaaldelijk moet braken, als u hoge koorts heeft waardoor u veel zweet, of als uw arts u laat plassen om uw nieren te helpen omdat deze slecht werken (geforceerde diurese);

 u onvoldoende suiker in het bloed heeft (hypoglykemie).

Welke stoffen zitten er in dit middel? De werkzame stof in dit middel is glucose (onder de vorm van monohydraat) à 200 g/l. De andere stoffen in dit middel zijn zoutzuur en water voor injecties.

Neemt u nog andere geneesmiddelen in? Neemt u naast Glucose 20 % nog andere geneesmiddelen in, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat innemen? Vertel dat dan uw arts.

Sommige geneesmiddelen werken in op het hormoon vasopressine. Deze geneesmiddelen kunnen bestaan uit

• medicatie tegen diabetes (chloorpropamide), • geneesmiddelen tegen cholesterol (clofibraat), • sommige geneesmiddelen tegen kanker (vincristine, ifosfamide, cyclofosfamide), • selectieve serotonineheropnameremmers (gebruikt om depressie te behandelen), • antipsychotica of opiaten voor krachtige pijnstilling, • geneesmiddelen tegen pijn en/of ontsteking (ook bekend als NSAID's), • geneesmiddelen die de werking van vasopressine nabootsen of versterken zoals desmopressine (gebruikt om toegenomen dorst en urine-uitscheiding te behandelen), terlipressine (gebruikt om bloeding van de slokdarm te behandelen) en oxytocine (gebruikt om de bevalling in te leiden),

• anti-epileptica (carbamazepine en oxcarbazepine), • diuretica (middelen om beter te kunnen plassen).

U moet uw arts vooral op de hoogte brengen als u het volgende inneemt:  corticosteroïden, geneesmiddelen die worden gebruikt voor het behandelen van een allergie, ontsteking en bepaalde ziekten van het bloed, en om transplantaatafstotingen te voorkomen;  corticotropine, een geneesmiddel dat onder andere wordt gebruikt voor het behandelen van ziekten van de bijnieren, van huidziekten of van auto-immuunziekten.  insuline, een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor het bepalen van de hoeveelheid suiker in uw bloed. Door de suiker die in uw infusie van Glucose 20 % zit, kunnen uw insulinebehoeften veranderen: uw arts moet mogelijk uw dosis insuline aanpassen;

 andere geneesmiddelen voor diabetes: uw arts moet mogelijk de dosis ervan aanpassen;  geneesmiddelen die invloed hebben op het evenwicht in water en minerale zouten in uw lichaam: bent u niet zeker of u dergelijke geneesmiddelen neemt, vraag dit dan aan uw arts.

  1. Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.

Een bijwerking die ernstig kan zijn: de allergische reactie.

Een mogelijke bijwerking is een allergische reactie (anafylactisch) of een reactie allergisch van aard (anafylactoïde). Deze bijwerking kan licht zijn maar ook snel zeer ernstig worden.

Mogelijke symptomen van een allergische reactie zijn:  kleine puistjes of roodheid op de huid, jeuk (netelroos);

 malaise (misselijk gevoel) of plotselinge zwakheid, koorts of koude rillingen;  zwelling van het aangezicht, vooral van de lippen of de oogleden;  zwelling van de tong en de keel die tot ernstige ademhalingsmoeilijkheden kan leiden;  pijn of beklemming op de borstkas, kortademigheid, piepende ademhaling of luidruchtig ademen;  daling van de bloeddruk, vertragen van het hart, bewustzijnsverlies (anafylactische shock).

Breng onmiddellijk uw arts of uw verpleegkundige op de hoogte als u een teken van een allergie opmerkt: uw infusie zal onmiddellijk worden stopgezet.

Andere mogelijke bijwerkingen, gekoppeld aan het geneesmiddel

Bijwerkingen waargenomen tijdens de infusies met Glucose 20 %:  verhoging van de hoeveelheid suiker in het bloed (hyperglykemie):  verschijnen van puistjes op de huid (huiduitslag).

Bijwerkingen waargenomen bij andere geneesmiddelen die glucose bevatten en gebruikt werden in een injectie of een infusie. Deze effecten zouden dus ook kunnen voorkomen met Glucose 20 %:  wijzigingen in de waarden van de elektrolyten in het bloed (elektrolytenstoornissen), waaronder:

  • lage waarden van natrium in het bloed dat kan verworven zijn tijdens ziekenhuisopname (nosocomiale hyponatriëmie) en een verwante neurologische aandoening (acute hyponatriëmische encefalopathie). Hyponatriëmie kan leiden tot onomkeerbaar hersenletsel en overlijden ten gevolge van cerebraal oedeem/zwelling van de hersenen (zie ook rubriek 2 "Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?");

 problemen van de werking van de lever of de galblaas (leverfalen, levercirrose, leverfibrose, cholestase, hepatische steatose, cholecystitis) stenen in de lever (cholelithiase), afwijkingen in de werking van de lever die zichtbaar zijn door bloedanalyse (verhoging van bilirubinemie, verhoging van de leverenzymen);

 het vormen van minerale afzettingen in de bloedvaten van de longen;  verhoging van de hoeveelheid bloed in de bloedvaten (hypervolemie).

Bijwerkingen waargenomen wanneer geconcentreerde glucoseoplossingen (hypertonisch) te snel werden toegediend. Gezien Glucose 20 % een hypertonische oplossing is, zouden deze effecten dus ook kunnen voorkomen met Glucose 20 %:  verstoord evenwicht van de minerale zouten in het bloed, in het bijzonder een daling van kalium (hypokaliëmie), fosfaten (hypofosfatemie) en magnesium (hypomagnesiëmie);  vochtretentie met zwelling, bijvoorbeeld in de benen (oedeem);  afwijkingen in de urineproductie (diurese);  verhoging van de hoeveelheid suiker in het bloed (hyperglykemie):  aanwezigheid van suiker in de urine (glucosurie);  coma veroorzaakt door een zeer ernstig verlies van water (hyperosmolaire coma);  ontsteking van een ader (flebitis).

Andere mogelijke bijwerkingen, gekoppeld aan de infusie zelf

Bijwerkingen waargenomen in het gebied waar de infusie wordt uitgevoerd:  roodheid (erytheem);  ontsteking van de ader op de plaats waar de infusie wordt ingebracht (flebitis op de infusieplaats);  infectie in het gebied waar de infusie wordt aangebracht:  bloedlek aan de buitenkant van de ader (extravasatie);  vorming van een klonter in de ader van de infusie (veneuze trombose);  verspreiding van een klonter of van een ontsteking in de aders op een afstand van het gebied van de infusie;  vorming van een klonter met ontsteking in de ader (tromboflebitis): deze mogelijke bijwerking is gekoppeld aan hyperosmolaire oplossingen, en zou dus ook kunnen voorkomen met Glucose 20 %.

Bijwerkingen gekoppeld aan de duur van de behandeling met een infusie: Indien de behandeling lang duurt, bestaat het gevaar op infectie van het bloed (sepsis) als de infusie niet op een geheel steriele manier is aangebracht van in het begin.

U mag nooit Glucose 20 % toegediend krijgen als:  u allergisch bent voor glucose in infusie of voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6;  u een bloeding heeft in uw hersenen of in uw ruggenmerg (intracraniale of intraspinale bloeding);  u niet meer kunt plassen (anurie);  u in coma raakt door een slechte werking van uw lever (hepatische coma);  u veel water en minerale zouten heeft verloren (ernstige dehydratie);  uw darmen de glucose uit voedsel niet goed kunnen opnemen (glucosemalabsorptiesyndroom);  u te veel suiker in uw bloed heeft (hyperglykemie);  uw lichaam te veel water bevat (waterintoxicatie, ook vochtopstapeling genoemd);  u niet genoeg natrium in uw bloed heeft (hyponatriëmie);  u niet genoeg kalium in uw bloed heeft (hypokaliëmie);  uw nieren slecht werken (nierfalen);  u een hersenoperatie moet ondergaan of net een hersenoperatie heeft gehad.

Glucose 20 % wordt door middel van een langzame en lange injectie toegediend in een ader, via een slangetje (een katheter). Dit geneesmiddel kan verdund of onverdund worden gebruikt. In geval dit geneesmiddel puur (onverdund) wordt gebruikt, zal de katheter worden aangesloten op een grote ader in uw lichaam (centraal veneuze katheterisatie). Eens de katheter geplaatst is, zal hij op uw huid worden vastgemaakt zodat hij niet beweegt tijdens de duur van de infusie.

Uw arts zal de hoeveelheid Glucose 20 % en de snelheid van de infusie aanpassen in functie van uw leeftijd, uw gewicht, uw toestand en andere geneesmiddelen die aan de infusie worden toegevoegd, als dit het geval is.

Uw arts zal aan uw infusie met Glucose 20 % vitaminen, minerale zouten of voedingsstoffen (bijvoorbeeld aminozuren) toevoegen als u dit nodig heeft. Uw arts zal misschien ook een of meer geneesmiddelen toevoegen aan uw infusie met Glucose 20 %: als dit het geval is, lees dan ook de bijsluiter van deze geneesmiddelen naast die van Glucose 20 %.

Vóór en tijdens de infusie zal uw arts de volgende zaken opvolgen : - volume lichaamsvocht - de zuurgraad van uw bloed en urine - de hoeveelheid elektrolyten in uw lichaam (voornamelijk natrium, bij patiënten met hoge waarden van het hormoon vasopressine of bij patiënten die andere geneesmiddelen nemen die de werking van vasopressine verhogen).

CNK 0023432
Organisaties Baxter
Merken Baxter
Breedte 130 mm
Lengte 320 mm
Diepte 30 mm
Hoeveelheid verpakking 1
Behoud Kamertemperatuur (15°C - 25°C)